Binnen Shaolin kungfu bestaan diverse kungfu-stijlen. Naast de noordelijke en zuidelijke stijl zijn er ook diverse basisstijlen, dierenstijlen, wapenstijlen en stijlen waarbij gebruikt wordt gemaakt van externe en innerlijke kracht.
Basisstijlen
De basisstijlen bestaan uit een zeer uitgebreid aantal aanvals- en verdedigingspatronen die door de jaren heen geperfectioneerd zijn en daarom ook uitermate effectief zijn in gevechtssituaties. Door het grote aantal basistrappen, stoten, weringen, worpen en klemmen beschik je over een groot scala aan zelfverdedigingstechnieken.
Wanneer we spreken van “basis” betekent dat niet hetzelfde als “makkelijk”. Er zijn heel wat gecompliceerde basisvormen en -bewegingen die op zich al jaren van oefening vragen voordat je ze goed uitvoert. De basisvormen en basistechnieken zorgen voor stabiliteit en kracht in je bewegingen.
Overigens zijn vrijwel 90% van alle vechtsporten oorspronkelijk gebaseerd op en afgeleid van basistechnieken van Shaolin. Door de jaren heen zijn deze vechtsporten aangepast aan de cultuur van het land waar de vechtsport verder ontwikkeld werd. Denk hierbij aan bijvoorbeeld karate, jiujitsu, aikido, judo, enzovoort.
Gewapende stijlen
De gewapende vormen kennen een ontwikkeling over een lange periode. De monniken moesten zich kunnen verdedigen tegen rovers of opstandelingen. De simpelste gereedschappen of landbouwwerktuigen zijn daardoor geëvolueerd tot iets dat gebruikt kon worden voor zelfverdediging. Een wapen dat veel gebruikt werd is de stok en is afkomstig van de bezem. Simpele zaken als de bezem, de eetstokjes, de eetkommetjes, de pantoffels of schoenen en het picknickmandje werden gebruikt in de ontwikkeling van een prachtige, effectieve vechtkunst. Standaardwapens van shaolin gongfu zijn o.a. de stok, het breedzwaard, het rechtzwaard, de hellebaard, de speer en de tijgervork; flexibele wapens: de 3-delige staf, de zweep, de 9-delige zweep (ketting), de touwspeer, de meteorenetc.; aparte wapens: de monnikenstaf, de dorsvlegel, de hoekzwaarden, hamers of knotsen, ringen, mandarijneend-haken, de “halve maan”-schop e.a.
Dierenstijlen
Door het observeren van wilde dieren hebben de monniken unieke vechtstijlen kunnen ontwikkelen en perfectioneren. Hieronder vind je een aantal van de bestaande dierenstijlen om een idee te krijgen van wat het allemaal inhoudt. Er zijn ook minder bekende en op het eerste gezicht wellicht ietwat vreemde dierenstijlen zoals de hond, de kikker en de schorpioen!
De aap
De vorm van de aap lijkt op het eerste gezicht een erg ‘speelse’ stijl, waarbij veel acrobatische bewegingen en buitelingen uitgevoerd worden.
De apenstijl is vooral gericht op het desoriënteren van de tegenstander en vervolgens met harde slagen toe te slaan op de borst en buik van de tegenstander. Voor het beoefenen van deze techniek is een bepaalde mate aan lenigheid en acrobatisch vermogen vereist. De standen die aangenomen moeten worden voor deze techniek zijn vaak niet alleen diep tot zeer diep, maar ook nog eens compact. Deze diepe, compacte standen worden vaak direct opgevolgd door energieke uitbarstingen, die weer gevolgd worden door momenten van rust.Bij de apenstijl worden slagen uitgevoerd met de bolle achterkant van de hand. Hierbij is de pols gebogen en zijn de vingers licht gebogen en gespreid.
De bidsprinkhaan
Deze techniek is een precisiestijl, waarbij de aanvallen gericht zijn op de zenuwpunten (ook wel drukpunten) van het lichaam van de tegenstander. De vorm wordt gekenmerkd door de ‘afwachtende’ houding die je aanneemt tijdens het uitvoeren van deze stijl. Je staat met beide voeten stil op de grond en wiegt lichtjes met het lichaam heen en weer in de wind totdat de tegenstander een opening laat vallen, zodat je snelle en korte aanvallen kunt uitvoeren op de drukpunten en spieren van de tegenstander. Bij deze techniek zijn snelheid en precisie erg belangrijk.
Bij deze stijl worden de handen zodanig gespositioneerd dat de vangarmen van de bidsprinkhaan nagebootst worden. Dit wordt bereikt door een vuist te maken met de knokkels naar boven en vervolgens de wijsvinger helemaal naar voren uit te strekken. Leg de duim tegen de middelvinger en verplaats de middelvinger hierna zodat deze naar beneden wijst. Vervolgens leg je de wijsvinger over de duim heen zodat het eerste stuk van de wijsvinger op de duim rust en de rest van de wijsvinger naar beneden wijst, net als de middelvinger. Buig nu je pols zo ver mogelijk en buig ook je elleboog naar beneden.
De kraanvogel
Deze stijl wordt gekenmerkt door een groot aantal cirkelende bewegingen voor zowel stoten als trappen. Deze lange cirkelende bewegingen zijn meestal een manier om een aanval van de tegenstander te weren en worden vaak opgevolgd door een stoot of trap. Na een stoot of trap ben je buiten het bereik van de tegenstander, waarna je de aanval inzet door toe te slaan op zachte en vitale plekken van het lichaam van de tegenstander.Bij deze techniek wordt de kraanvogel nagebootst door de vingertoppen van alle vijf vingers bij elkaar te brengen en de pols te buigen.
De tijger
Deze vorm wordt uitgevoerd met veel krachtige bewegingen waarbij ook ‘qi’ wordt gebruikt. Voor de tijgerstijl is een goede ademhaling van bijzonder belang om voldoende kracht op te wekken voor de vele stoten die uitgedeelt worden. De stijl kenmerkt zich door het met veel kracht naar voren brengen van de handpalmen, gevolgd door een reeks snelle stoten en slagen. Het spreekt voor zich dat voor deze techniek veel kracht en uithoudingsvermogen vereist zijn.Voor het uitvoeren van de tijgerstijl wordt gebruik gemaakt van een open hand, waarbij de vingers gespreid en gebogen worden om zo een klauw na te bootsen.
De slang
De slang: een dier dat snelle en precieze aanvallen uitvoert. Er worden veel cirkelende bewegingen gemaakt die vaak opgevolgd worden door een snelle voorwaartse aanval met als doel de tegenstander uit balans te brengen en omver te werpen. Bij deze techniek worden veel snelle en soepele bewegingen gemaakt die aangevuld worden door korte cirkelende passen om de tegenstander te misleiden.De slang wordt nagebootst door de arm en hand te strekken met de handpalm naar beneden. Vervolgens buig je lichtjes de pols en buig je ook de elleboog waarbij de elleboog recht omlaag gehouden wordt.
Qi Gong
Veel mensen kennen ‘Shaolin’ van de televisie waar ze zien hoe monniken van het Shaolin-klooster in China demonstraties geven en daarbij uitzonderlijke staaltjes van innerlijke kracht laten zien. Door gebruik te maken van hun innerlijke kracht kunnen de monniken ondermeer een speer op de keel of buik zetten en er vervolgens ontzettend veel druk op uitoefenen zodat de speer sterk doorbuigt of zelfs breekt, zonder hierbij gewond te raken. Verder kunnen ze een ijzeren staaf op hun hoofd stuk slaan of bijvoorbeeld een naald door een glazen plaat heen gooien. Deze innerlijke kracht staat ook bekend als ‘qi’, ook vaak gespeld als ‘chi’. De hierboven genoemde ‘kunstjes’ kunnen alleen uitgevoerd worden na jarenlange training en door jouw innerlijke lichaamsenergie op een bepaalde manier te sturen.
Interne en externe Qi Gong hebben alles te maken met goede ademhalingstechnieken en het harden van het lichaam.
De basis van ‘qi’ is een goede ademhaling. Meestal ademen mensen met de borst, dat wil zeggen dat bij het inademen de borst op en neer gaat en de buik niet tot nauwelijks beweegt. Op deze manier kan de innerlijke energie niet geconcentreerd worden. Door met de buik adem te halen, waarbij de borst niet op en neer gaat, is dit wel mogelijk. Door jarenlang dagelijks ademhalingsoefeningen en bepaalde bewegingen uit te voeren kun je jouw innerlijke energie sterker maken en leren deze energie te sturen en te gebruiken. Interne kungfu kan echter ook gebruikt worden om te genezen of een genezingsproces te versnellen.
Bij de externe techniek draait het vooral om het harder maken van het lichaam. Denk hierbij aan het dagelijks urenlang met de handen tegen een muur stoten of bijvoorbeeld urenlang op een ijskoud wateroppervlak slaan om de vingers en handen harder te maken. Door herhaaldelijk klappen op een plek wordt het lichaam uiteindelijke sterker en minder gevoelig voor pijn.
Sanda (sanshou)
Sanda of San Shou is al eeuwen oud.
Alle princiepes van het traditionele shaolin gong fu worden hier vertaald in een gevechts vorm die vergelijkbaar is met het moderne kickboksen.
Het is een veelzijdig systeem van zelfverdedigingtechnieken en bewegingstechnieken. Het wordt gespeeld op een verhoogd platform van acht bij acht meter (lei tai), zoals het al eeuwen ook in China wordt beoefend. Stoten, trappen, duwen en worpen vormen de belangrijkste bestanddelen ervan.
Vroeger daagden meesters elkaar uit en bestreden elkaar in gevechten waarbij men niet aan regels gebonden was.Tijdens een toernooi in Nanking in 1928 waren de gevechten zo hard dat er veel gevechten geen doorgang mochten hebben uit angst dat zeer grote meesters het niet zouden overleven. Dit vroeg dus om veranderingen in de wedstrijdregels. De grote meesters in China kregen de taak om wedstrijdregels samen te stellen zodat verschillende stijlen tegen elkaar zouden kunnen vechten.
Kungfu en wushu wedstrijden
Kungfu is de aanduiding die wordt gebruikt voor Chinese traditionele krijgskunsten. Kungfu disciplines houden over het algemeen vast aan de praktische waarde van hun kunst voor het echte gevecht. In het moderne Wushu is de nadruk verschoven van praktische gevechtswaarde naar sportieve, atletische waarde, waarde voor de gezondeheid, en is er meer aandacht voor de esthetische kant.
Taolu wedstrijden
Taolu of "Vorm" is een ingestudeerd schijngevecht; soms met een denkbeeldige tegenstander, soms met meerdere gewapende tegenstanders. Taolu is een essentieel onderdeel van de kungfu en wushu vorming en een uitstekende methode om de eigen vaardigheid te meten met die van een ander.
Taolu wedstrijden worden beoordeeld door een jury die rekening houdt met nauwkeurig omschreven factoren. Taolu wedstrijden zijn enorm spectaculair, een echt kijkfestijn voor degenen die atletische prestaties weten te waarderen en die oog hebben voor mooi, ritmisch en dynamisch bewegen. Er is een ongekende verscheidenheid in taolu vormen: solo, met partner(s), met en zonder wapens.
Sanda wedstrijden
Sanda wordt soms aangeduid als chinees kickboksen, maar die vergelijking gaat niet helemaal op. In het Sanda of Sanshou zijn alle bekende stoot en traptechnieken toegestaan met uitzondering van knie- en elleboogtechnieken. Chinese boks- en worsteltechnieken zijn allemaal geoorloofd in een Sanda-partij. Dit maakt Sanda tot een boeiende kijksport.
De jonge vechters zijn goed beschermd: een bokskap, bitje, borstbeschermer, tok en scheenbeschermers zorgen ervoor dat Sanda een veilige vechtsport is. De volwassenen dragen scheenbeschermers en bokshandschoenen en natuurlijk bitje en tok. De meer gevorderde beoefenaars dragen bij wedstrijden geen scheenbeschermers. Sanda-wedstrijden vinden plaats op een verhoogd platform: leitai, in plaats van in een ring. Een van de manieren om het gevecht te beslissen is de tegenstander van het wedstrijdplatform te gooien.